vrijdag 12 november 2010

Woestijn Mentaliteit - Deel 1

Het volk Israel vertrok uit Egypte en was op weg naar het beloofde land. Wij zijn allemaal op weg naar het beloofde land of zijn al in het beloofde land. Uit Egypte vertrekken is hetzelfde als uit de wereld gehaald worden door Jezus Christus als redder aan te nemen. Maar er is eerst een reis door de woestijn op weg naar het beloofde land. Het is de bedoeling dat we door de woestijn heen gaan en er niet gaan wonen. Veel mensen komen uit Egypte en zetten koers naar het beloofde land maar komen nooit de woestijn uit. Bijna iedereen die toen uit Egypte vertrok stierf in de woestijn op een handje vol mensen na.

Deuteronomium 1:2
Elf dagreizen is het van Horeb in de richting van het gebergte Seïr tot Kades-Barnea.

Israel deed veertig jaar over een reis van elf dagen.

Deuteronomium 1:6
De HERE, onze God, heeft tot ons bij Horeb gesproken: gij zijt lang genoeg bij deze berg gebleven.

Heb jij soms het gevoel dat je steeds maar om dezelfde berg heen loopt? Heb je soms niet het idee dat je zegt: Heer, hier ben ik toch al een keer eerder geweest? Als we vast zitten bidden we dat God ons verlost, dat Hij een doorbraak geeft, dat Hij een weg laat zien. En dan laat God je wat zien en als wij dat niet de oplossing vinden leggen we het naast ons neer en maken we nog een tocht om de berg heen. We bidden zo vaak op een manier dat we willen dat Hij zegt wat wij willen horen. Israël had het altijd over zijn vijanden en zo leek het net alsof het hun vijanden waren die het hun belette om uit de woestijn te komen en het beloofde land in te nemen. Hoeveel christenen geloven dat ze eerst van hun problemen verlost moeten worden voordat ze hun beloofde land in kunnen nemen?

Een kenmerk van een christen die in het beloofde land woont is een blije christen. Hij is tevreden en hij heeft vreugde en vrede. Een christen die weet dat hij goed zit met God omdat hij weet wat Jezus voor hem gedaan heeft. Geen depressie, frustratie of continue worstelingen. Iemand die niet elke keer zoekt naar dat ene ding wat hij niet heeft om gelukkig te zijn. Hoeveel christenen kennen we echt die vrede, vreugde, tevredenheid hebben en vruchtbaar zijn? Tuurlijk zijn er een aantal, maar veel te weinig dat de wereld het ziet. Er zijn veel christenen die uit Egypte vertrokken zijn, maar ronddolen in de woestijn. Er zijn veel christenen die hun christelijke jargon tip top in orde hebben, maar thuis achter hun gesloten deuren speelt er een heel ander verhaal af. De woestijn was voor de Israëlieten echt een plaats waar ze zich bevonden, maar voor de kerk vandaag is het een geestelijke plek waar velen leven. Een kind van God zou vol van het koninkrijk moeten zijn.

Romeinen 14:17
Want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken, maar in rechtvaardigheid, vrede en blijdschap, door de heilige Geest.

Uit het binnenste van een christen zouden bronnen van levend water moeten vloeien en niet uitgedroging of dorst. Soms worden we zo gewend aan waar we zijn, dat we niet meer inzien hoe verkeerd het is. Sommigen leven al zo lang met hun problemen dat ze het niet erg meer vinden. Als het goed is knaagt er ook een gedachte die zegt dat Jezus niet gestorven is voor zo ’n bestaan.

Efeziërs 3:19
En te kennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot alle volheid Gods.

We kunnen op een manier leven dat we alleen genoegen nemen met dat God ons gered heeft, maar is Hij ook meester van ons huis? We kunnen het in de woestijn aldoor maar hebben over het beloofde land, het beloofde land proclameren, bidden voor het beloofde land, enz, maar vroeger of later moeten we door de Jordaan en het beloofde land binnengaan. De reden waarom de Israëlieten zo lang in de woestijn rond gedwaald hebben is niet door hun vijanden maar door hun gedachtegoed (denken) en hun houding (mentaliteit). Is het mogelijk dat je gered bent, maar nooit de overwinning geproefd hebt van het beloofde land? Absoluut. Het is de bedoeling dat we het beloofde land ingaan en genieten van wat daar is.

Johannes 10:10
De dief komt niet dan om te stelen en te slachten en te verdelgen; Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.

We kunnen een overvloedig leven leiden. Hoeveel vrede heb je? Hoeveel vreugde heb je? Hoeveel tijd besteed je aan schuld en veroordeling? Hoeveel vrucht heb je? Hoe gefrustreerd ben je? Hoeveel tijd besteed je aan boosheid omdat je niet perfect bent? Het is niet Gods wil dat we zo leven. In dit alles is ons denken zo bepalend voor hoe we leven en wie we zijn.

Spreuken 23:7a (Amplified)
For as he thinks in his heart, so is he.

Kolossenzen 3:1-2
Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.

Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. Zet je gedachten op wat van God is.

Romeinen 12:2
En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene.

Efeziërs 4:21-24
Gij toch hebt van Hem gehoord en zijt in Hem onderwezen, gelijk dit de waarheid is in Jezus,
dat gij, wat uw vroegere wandel betreft, de oude mens aflegt, die ten verderve gaat, naar zijn misleidende begeerten,
dat gij verjongd wordt door de geest van uw denken,
en de nieuwe mens aandoet, die naar (de wil van) God geschapen is in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.

Bij sommige mensen is een slechte mentaliteit het enige wat er aan scheelt. Als je een slechte mentaliteit hebt verlies je je vreugde, maar als een goede mentaliteit hebt ben je blij. Een slechte houding is dat je gelooft dat jouw toekomst gebaseerd is op jouw verleden. Zoveel mensen nemen maar aan wat voor ellende er voor hun voeten komt, maar God leert ons iets anders. Wij hebben het recht gekregen om STOP tegen dingen in ons leven te zeggen. God heeft iedere dag iets nieuws, maar als wij dit echt willen hebben moeten we die troep van Egypte van ons afschudden. Als je vooruit wilt komen moet je stoppen om steeds achterom te kijken. Als je in het beloofde land wilt leven moet je je gedachten van Egypte en de woestijn afhalen. Dat betekent dat je je gedachten niet bezig moeten laten houden met je problemen. En als je het dan over jouw problemen wilt hebben praat dan met God in plaats van iedereen die je tegenkomt. Het is niet verkeerd om anderen over je problemen te vertellen, maar als dat je leidraad is wel. Als jij blijft praten over je problemen zal je er nooit vanaf komen. Dan zal je altijd het slachtoffer blijven en de staart zijn en niet de kop. Dan zal jij je altijd onder iets voelen. Hoe meer je er over praat hoe meer je eronder komt. Er zal niet altijd iemand zijn die je bemoedigt dus het is tijd dat je een manier vindt dat jij jezelf bemoedigt in de Heer. Haal je denken en mond van Egypte en de woestijn en krijg visie voor de toekomst, zodat verder zal zien dan waar je nu bent.

Efeziërs 5:17
Weest daarom niet onverstandig, maar tracht te verstaan, wat de wil des Heren is.

Zo veel mensen hebben geen doel, of zijn vaag over hun doel. Zoveel mensen worden wakker en wachten wat die dag gaat gebeuren.

Spreuken 15:15 (Amplified)
All the days of the desponding and afflicted are made evil by anxious thoughts and forebodings, but he who has a glad heart has a continual feast regardless of circumstances.

Door gedachten van angst en slechte verwachtingen roep je deze zelf over je af. Sommige mensen leven met een gevoel dat er elk moment iets slechts gaat gebeuren. ‘Dat heb ik weer’. Omdat je leven er misschien zo uitgezien heeft in het verleden. Misschien is dat het enige wat je beleefd hebt; de ene teleurstelling na de andere. Vertrouwen geschaad, mensen die je kwaad doen, ongerechtigheid, mensen die je laten zitten, enz. Je hebt zelfs moeite met jezelf. En elke dag is het overleven en bidden dat God je helpt. Sommigen voelen dat er dreiging in de atmosfeer is, een vaag gevoel van dat er slechts gaat gebeuren. Dat zijn boze geesten die je leugens vertellen over je toekomst, en deze leugens hebben te maken met je verleden. Maar pas als jij ze gelooft en ernaar gaat leven, zet jij de deur open voor deze geesten om binnen te komen. Jij kan dit stoppen door de duivel een leugenaar te noemen en niet alleen te proclameren dat jouw toekomst er goed uitziet, maar dat je over hem heen gaat lopen. Je kan opstaan in geloof en vertrouwen in het Woord van God dat Hij goede plannen met je voor heeft in wat voor situatie je ook zit. Deze goede plannen waren er al voor de grondlegging van de wereld. Misschien heeft de duivel je in de ene ellende na de andere laten lopen, maar ga staan in Christus en proclameer dat het gaat veranderen. Blijf niet zoals je bent maar ga voorwaarts. En als jij niet zo een besluit maakt, dan kan niemand je helpen. God heeft geen leiders aangesteld die het voor jou moeten doen, hij heeft ze aangesteld zodat zij jou vertellen dat jij het moet doen. Het maakt niet uit wie er voor je bidt, je zal er zelf doorheen moeten met God. Als jij eruit komt met overwinning dan kan niemand deze persoonlijke overwinning van je afnemen. De Israëlieten bekritiseerden alles wat ze konden zien. Doe jij dat ook of kijk jij met het oog van geloof?

Jesaja 11:3b
Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen.

Jezus leefde van binnenuit in plaats van buitenaf. De duivel probeert je wijs te maken dat je niet geliefd bent en dat niks zal veranderen. Vraag jezelf eens af waar jij in gelooft? Je komt niet verder in het leven dan waar jij in gelooft. Het kost je niks meer om in iets positief te geloven dan in iets negatiefs. Het neemt niet meer tijd op en je voelt je er ook nog eens beter bij. Je kan beter geloven in iets goeds wat je niet krijgt dan iets slechts, want in het proces ben je blij. De Israëlieten hadden geen positieve visie. Ze hadden het alleen maar over Egypte en de woestijn.

Numeri 14:1-3
Toen verhief de gehele vergadering haar stem en het volk weende in die nacht.
Al de Israëlieten morden tegen Mozes en Aäron; en de gehele vergadering zeide tot hen: Och, waren wij in het land Egypte gestorven, of waren wij in deze woestijn gestorven!
Waarom toch brengt ons de HERE naar dit land, opdat wij door het zwaard vallen, onze vrouwen en kinderen ten buit worden? Zou het voor ons niet beter zijn naar Egypte terug te keren?

Er was geen lofprijs, geen dankbaarheid; alleen maar gezeur. Ze waren het ronddolen zat, ze waren de manna zat, ze waren de woestijn zat. En zij vroegen zich maar af waarom ze in de woestijn waren. Heb je je ooit weleens afgevraagd hoeveel christenen je kent die zo zijn? En dan kan je nog zo opnieuw geboren, geestvervuld, in tongen sprekend zijn, maar weet je wie je bent en waar je bent? Wat doe je als iemand voordringt bij de supermarkt, als je baas je slecht behandeld, als je je niet zo goed voelt, als je vast staat in het verkeer, als je geld moet besteden aan dingen die stuk gaan? Als wij niet leren wat we moeten doen als we in het probleem zitten dan blijven we met deze dingen rondlopen. Je wordt niet pas blij als je in het beloofde land zit, je moet leren blij te zijn in het midden van de ellende. Dan is moeilijk te begrijpen, maar het is waar.

Filippenzen 4:7
De vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus.

Veel mensen staan jarenlang voor Gods troon met de vraag ‘waarom Heer?’ of ‘wanneer Heer?’. Het is een uiting van ongeloof. God kon ook een veel kortere route nemen naar het beloofde land, maar Hij nam een moeilijkere, langere route. Dat deed Hij met opzet. ‘Waarom kreeg ik die promotie niet? Waarom mag ik niet zingen? Waarom groeit mijn bediening niet? Waarom heb ik geen nieuwe auto? Waarom ben ik niet getrouwd? Waarom woon ik in deze wijk? We begraven onszelf met ‘waaroms’ en ‘wanneers’.

Numeri 20:3-6
En het volk twistte met Mozes en zeide: Waren wij maar gestorven, toen onze broeders voor het aangezicht des HEREN stierven!
Waarom hebt gij de gemeente des HEREN in deze woestijn gebracht, zodat wij en ons vee daar moeten sterven?
Waarom hebt gij ons uit Egypte doen optrekken, om ons in dit barre oord te brengen, waar geen koren, vijgeboom, wijnstok en granaatappel groeien en waar geen water is om te drinken.
Toen ging Mozes met Aäron van de gemeente weg naar de ingang van de tent der samenkomst en zij wierpen zich neder op hun aangezicht, en de heerlijkheid des HEREN verscheen hun.

Zo vaak als de hele menigte aan het jammeren en het klagen was, vielen Mozes en Aaron op hun gezicht om de Heer de aanbidden. God wachtte op de Israëlieten om Hem te aanbidden in de woestijn. Wij moeten God midden in de woestijn leren aanbidden. Als wij dit niet doen laten we Hem zien dat we Hem niet vertrouwen. Dat is de enige manier om uit de woestijn te komen en het beloofde land in te trekken. Toen de Israëlieten door de Rode Zee trokken en het leger van Egypte om kwam in het water, dansten en feesten ze. Ze zongen het juiste lied, maar aan de verkeerde kant van de rivier. God wil ons de openbaring geven dat we aan de kant van de ellende Hem lofprijs en aanbidding kunnen geven. Als je er geen zin in hebt, en als alles tegenzit en als je diep graaft en met het oog van het geloof kijkt en je gelooft het Woord van God zeg je: ik ga er niet aan onder door, ik ga er over heen! Ik ben het hoofd en niet de staart. God heeft een prachtig plan met je leven dus blijf niet in deze rotzooi.

Deuteronomium 28:13
De HERE zal u stellen tot een hoofd en niet tot een staart, gij zult enkel opgaan en niet neergaan, wanneer gij luistert naar de geboden van de HERE, uw God, die ik u heden opleg om die naarstig te onderhouden.

Numeri 21:4-5
Toen zij van de berg Hor opgebroken waren in de richting van de Schelfzee ten einde om het land Edom heen te trekken, werd het volk onderweg ongeduldig.
En het volk sprak tegen God en tegen Mozes: Waarom hebt gij ons uit Egypte gevoerd? om te sterven in de woestijn? Want er is geen brood en geen water en van deze flauwe spijs walgen wij.

Ongeduld is een woestijn mentaliteit. Deze mensen hadden een enorm negatief beeld van alles. Ze hadden het over sterven, problemen, en terug gaan. Ze keken nooit uit naar het betere. Ze keken altijd terug naar Egypte en klaagden over de woestijn. Je komt nooit de woestijn uit totdat je een positieve visie voor jouw toekomst hebt. Het maakt niet uit waar je vandaan komt of waar je nu bent, maar je zal een positief beeld moeten hebben voor jezelf. Niemand anders dan jij zal dat moeten hebben voor jezelf. Er moet een tijd komen waarin je je niet meer laat leiden door wat je ziet of meemaakt en waarin je gaat ontdekken dat God geweldige dingen in je heeft gelegd. De duivel wil niet dat je dit gelooft, want als jij in één lijn met God komt zal niks je kunnen stoppen.

Amos 3:3
Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn?

Abraham was een man die dingen geestelijk kon zien. Je kon hem daarom niet weerhouden van wat hij wilde.

Genesis 13:1-9
En Abram trok uit Egypte naar het Zuiderland, hij en zijn vrouw en al wat hij bezat, en Lot met hem.
Abram nu was zeer rijk aan vee, aan zilver en aan goud.
En hij ging van de ene pleisterplaats naar de andere, uit het Zuiderland tot bij Betel, de plaats, waar zijn tent in het eerst gestaan had, tussen Betel en Ai,
naar de plaats van het altaar, dat hij daar vroeger gemaakt had, en Abram riep daar de naam des HEREN aan.
En ook Lot, die met Abram mede ging, had schapen en runderen en tenten.
Maar het land liet niet toe, dat zij tezamen bleven wonen, want hun have was talrijk, zodat zij niet tezamen konden wonen.
Daardoor ontstond er twist tussen de herders van Abrams vee en de herders van Lots vee. De Kanaänieten nu en de Perizzieten woonden toen in het land.
Dus zeide Abram tot Lot: Laat er toch geen twist zijn tussen mij en u, en tussen mijn herders en uw herders, want wij zijn mannen broeders.
Ligt het gehele land niet voor u open? Scheid u toch van mij af; hetzij naar links, dan ga ik rechts, hetzij naar rechts, dan ga ik links.

Abraham was vastberaden om niet met ruzie te leven. Daardoor vernederde hij zichzelf door naar zijn neef te gaan, die niks zou hebben zonder Abraham, om de vrede te bewaren. Als je uit de woestijn wilt komen moet je leren om in vrede te leven. Veel christenen zijn altijd wel ergens boos over en vaak gaat het helemaal nergens over. Abraham wist dat als zijn werknemers steeds meer ruzie zouden krijgen met Lots medewerkers dan zou dat uiteindelijk bij hun tweeën uitkomen. Dus hij koos om het voortouw te nemen om het probleem te confronteren. Zoveel mensen leven niet in overwinning omdat ze niet de confrontatie aangaan met hun problemen. Ze verschuilen zich en bidden op afstand. Abraham wist dat hij ruzie uit zijn leven moest bannen om de zegeningen van God door te laten stromen. Hij liet Lot beslissen welk land te kiezen en Abraham zou dan het overige deel krijgen. Abraham hoefde dit niet te doen, want Lot had alles zijn rijkdom aan Abraham te danken. Hoeveel mensen zouden gewoon weglopen van het probleem en zeggen: neem maar wat jij wil, ik ga wel ergens anders naar toe.

Genesis 13:10-17
Toen sloeg Lot zijn ogen op en zag, dat de gehele streek van de Jordaan rijk aan water was; voordat de HERE Sodom en Gomorra verwoest had, was zij tot Soar toe als de hof des HEREN, als het land Egypte.
Dus koos Lot voor zich de gehele streek van de Jordaan, en Lot brak op naar het oosten; en zij scheidden van elkander.
Abram bleef wonen in het land Kanaän en Lot vestigde zich in de steden van de Streek, en sloeg zijn tenten op tot bij Sodom.
De mannen van Sodom nu waren zeer slecht en zondig tegenover de HERE.
En de HERE zeide tot Abram, nadat Lot zich van hem gescheiden had: Sla toch uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt, naar het noorden, zuiden, oosten en westen,
want het gehele land, dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven.
En Ik zal uw nageslacht maken als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw nageslacht te tellen zou zijn.
Sta op, doorwandel het land in zijn lengte en breedte, want u zal Ik het geven.

Abraham liet Lot kiezen omdat hij geen twist wilde in zijn leven. Hij koos voor vrede boven zijn rijkdom. Door deze keuze zegende God Abraham nog meer dan daarvoor. Tegen alles in koos hij om volgens de geboden van God te leven. De duivel kan je niet te neerdrukken als je Gods weg en wil volgt. God zag het hart van Abraham en zag het offer dat Abraham maakte. We moeten verder kijken dat wat ons oog ziet en luisteren naar wat God zegt. Als we naar Hem luisteren dan zegent Hij ons overvloedig. Waar kijk jij naar? Waar luister je naar? Kijk je naar je verleden? Naar waar je nu bent? Of zie je zegeningen, Gods rechtvaardigheid, overwinning, Gods prijs, promotie, nieuwe dimensies, wonderen? Je kan niet vooruit als je gisteren met je mee wilt zeulen. De mentaliteit van de Israëlieten in de woestijn was ondankbaar, zelfmedelijden, ontmoedigt, depressief, negatief. Deze mentaliteit krijg door te denken dat je toekomst gebaseerd is op je verleden en je heden. Een andere mentaliteit van de woestijn is dat je wil dat iemand anders jouw verantwoordelijkheden op zich neemt en het voor jou uitvoert. ‘Ja maar ik heb geen grote bediening, ja maar God gebruikt mij niet op die manier, ja maar ik heb geen diploma’s, enz. Sommige mensen proberen demonen uit te drijven terwijl het thuis nog een grote chaos is. Het moet in ons huis beginnen. Verantwoordelijkheid nemen betekent dat jij je reageert op de mogelijkheden die God in je gelegd heeft. Abraham was niet de eerste waarmee God aan de slag ging. De vader van Abraham was ook geroepen maar bleef in Charan en stierf dus daar.

Genesis 11:31-32
En Terach nam zijn zoon Abram en Lot, de zoon van Haran, zijn kleinzoon, en Sarai, zijn schoondochter, de vrouw van zijn zoon Abram; en hij deed hen wegtrekken uit Ur der Chaldeeën om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen te Haran en bleven daar.
En de dagen van Terach waren tweehonderd vijf jaar, en Terach stierf te Haran.

Veel mensen krijgen allerlei kansen aangeboden maar blijven waar ze zijn. Abraham drukte door en bereikte zijn bestemming. Je moet je realiseren dat er langs de weg altijd wel een parkeerplek is en er is altijd wel een weg die terugleidt waar je vandaan kwam. Er zijn maar weinig mensen die de finishlijn halen. We rennen een race en we moeten die rennen om het te winnen. We moeten vastbesloten zijn om de finishlijn te halen. We moeten niet opgeven en stoppen. Als we vastberaden zijn in de Heilige Geest kunnen we een keuze maken om door te gaan. We hebben de hulp van de Heilige Geest nodig naast onze vastberadenheid. Het maakt niet uit hoe lang je al in de ellende zit, als je vastberaden bent in de Heilige Geest dan kom je eruit. Je moet met Iets anders in contact komen dan je probleem. God heeft je geschikt gemaakt. God vraagt geen dingen van ons die we niet kunnen. Ja het is onmogelijk voor ons, maar met God is niets onmogelijk. Er is niemand die God niet kan gehoorzamen. Als je Hem echt wil gehoorzamen dan vind je een weg. Op een of andere manier zul je een weg vinden door de menigte om zijn kleed aan te raken om je doorbraak te bereiken. Maar je moet van je luie, lauwe mentaliteit afkomen die zegt: iemand anders moet dit maar voor mij doen want ik kan dit niet. Jezus kwam bij een man die al 38 jaar kreupel was die bij het water van Bethesda lag. Als een engel neerdaalde zou het water bewegen en de eerste die in het water kwam werd genezen van wat voor ziekte dan ook. Jezus wist dat deze man al lang ziek was maar vroeg toch aan hem ondanks dat hij daar lag om beter te worden: Wil je echt gezond worden? En de man komt met het excuus: ‘ja, maar ik heb niemand die me helpt.’ Eigenlijk zegt hij dat hij iemand anders nodig heeft om beter te worden. Het ligt dus niet aan hem dat hij nog niet beter is. ‘Iemand anders is mij altijd voor. Er is altijd iemand beter dan ik’. En Jezus gaat niet mee in het zelfmedelijden van deze man, maar zegt: Sta op en loop! Jezus was hierin niet gemeen, maar totaal gepassioneerd. Maar compassie betekent niet dat je maar mee kwijlt met zelfmedelijden. Soms kan compassie zo sterk komen dat het je uit je laksheid en luiheid drukt. De bijbel zegt dat we zoals de mier moeten zijn die geen leider heeft. Die in de zomer een voorraad maakt voor de komende winter. De mier die door niemand aangestuurd wordt. Wij moeten stoppen met het juiste te doen als er iemand achter ons staat en verteld wat we moeten doen. Iedereen vindt het heerlijk om goede dingen te doen als het gezien en geprezen wordt. Maar wat als het moment komt als niemand het ziet, en de kippenvel is weg, en niemand geeft meer complimentjes dan komt het neer op jij en Jezus en hard werken. Dat scheidt degenen die in het beloofde land komen en degenen die in de woestijn blijven. Er kan voor deze mensen gebeden worden totdat er geen haar meer overblijft op hun hoofd, want dat zal het verschil niet maken als jij je verantwoordelijkheid niet op je neemt en doet wat God jou verteld te doen.

Spreuken 6:6-15
Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs:
hoewel zij geen aanvoerder heeft, noch leidsman, noch heerser,
bereidt zij in de zomer haar brood, verzamelt zij in de oogst haar spijs.
Hoelang, luiaard, zult gij neerliggen, wanneer zult gij opstaan uit uw slaap?
Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen –
daar komt uw armoede over u als een snelle loper en uw gebrek als een gewapend man.
Een nietsnut, een onheilstichter is hij, die met bedrieglijke mond rondgaat,
die met zijn ogen knipt, met zijn voeten schuifelt, met zijn vingers wijst,
in wiens hart draaierijen zijn, die aldoor kwaad smeedt, die twist stookt.
Daarom komt plotseling zijn ondergang, in een oogwenk wordt hij onherstelbaar verbrijzeld.

In het boek Jozua wordt er om de dood van Mozes gerouwd. God komt tot Jozua en zegt tegen hem dat hij met het volk het beloofde land nu moet intrekken. Mozes had altijd alles voor de Israëlieten gedaan. Mozes bad voor ze, Mozes geloofde voor ze, Mozes bekeerde zich voor hen; als het volk aan het jammeren was vielen Mozes en Jozua op hun gezicht en weerhielden God ervan het volk te vernietigen. Het volk was als een baby. Als wij net tot Jezus gekomen zijn, zijn wij als kleine takjes, maar moeten we uitgroeien tot bomen van gerechtigheid.

Jesaja 61:1-3
De Geest des Heren HEREN is op mij, omdat de HERE mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis;
om uit te roepen een jaar van het welbehagen des HEREN en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten,
om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN, tot zijn verheerlijking.

Wij starten allemaal als kleine boompjes. We beginnen met 1 blaadje en geen vrucht. En naast ons staan 4 stokjes om ons recht te houden, omdat we geworteld en gegrondvest moeten worden. Maar als je een grote boom ziet met 4 stokken er omheen kan je niet anders denken dat deze boom ziek is. Het is schattig als het een klein boompje is, maar het klopt niet meer als je zo ’n grote boom bent. Vroeger of later zal God langskomen en deze 4 stokken weghalen, zodat je zelf verantwoordelijk wordt voor je leven.

Je kan in je leven leunen op je gebedsgroep, degene die je tot Jezus geleidt heeft, je voorganger, je ouders, enz, maar op een gegeven moment komen er situaties waarin je zelf naar God zal moeten rennen. Je zal zelf je antwoord moeten zoeken in het Woord, je zal zelf moeten bidden. Wees niet langer een gebedspunt, maar wordt een beheerder van de gebedspunten. Reageren op een oproep in een dienst is niet je uiteindelijke antwoord. Je zal uiteindelijk zelf moeten graven om het van God zelf te ontvangen. Je moet zelf verantwoordelijkheid nemen om je tv, pc en mobiel uit te zetten, en je eigen bijbel te pakken, je concordanties, en je notitieboek en zoek Hem.

Als je deze keuzes gaat maken voor je leven dan kom je in het beloofde land. Er moet een moment komen dat je klaar bent met slachtoffer zijn en dat je gaat brullen als een leeuw. God leeft in mij en ik ben niet een zwakkeling. Mozes is dood en daar moeten nog velen achter komen. God zei tegen Jozua: Mozes is dood dus sta op en neem deze mensen mee naar het beloofde land! Voor je iets kan betekenen voor iemand anders moet je zelf opstaan. Zoals Jezus zei tegen de kreupele: Sta op, neem je bed mee en wandel. Sommige mensen moet daarmee beginnen: hun bed opmaken. Want God kijkt ook naar de kleine dingen. Sommige mensen leven in chaos door hun eigen luiheid. Zeg tegen jezelf: ik ga erover heen en niet eraan onder door, ik leef niet meer in de woestijn, ik ga niet terug naar Egypte, ik ben op weg naar het beloofde land.


zondag 17 oktober 2010

De Herontdekking van het Koninkrijk - deel 4 (Studie)

De opdracht van Jezus: het Koninkrijk herstellen


Iedereen is geboren om een opdracht te vervullen. Er is iets wat God wil bereiken dat ons bestaan nodig heeft. Niemand is een ongeluk of een toeval en niemand is een fout. Maar omdat wij allemaal de heerlijkheid van God in ons leven missen hebben we een Goddelijke Verlosser nodig om onze positie weer terug te krijgen, zodat we leven met het doel waarvoor we geschapen zijn.

Galaten 4:4-5 (NBG)
Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet,
om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen.


Het was Gods bedoeling om ons te herstellen naar onze volle status als zijn zonen en ons terug te brengen naar zijn Koninkrijk. Hij stuurde Jezus als de Weg en door ons geloof in Jezus Christus als de Zoon van God, in zijn dood voor onze zonden en opstanding voor ons leven, is Hij een poort naar het Koninkrijk van God. Jezus was niet alleen de weg naar het Koninkrijk maar ook de boodschapper die het Koninkrijk op aarde aankondigde. Het was nodig om te horen dat het Koninkrijk was gekomen en het was nodig om te horen hoe je naar binnen kon komen. Dit waren twee doelen van Jezus: Om het Koninkrijk van God te proclameren en om een doorgang voor het Koninkrijk te maken door zijn bloed voor degenen die ervoor kiezen.

Helaas wordt er te veel nadruk gelegd op het prediken van opnieuw geboren worden en niet over het Koninkrijk, terwijl Jezus het eigenlijk maar één keer over dit onderwerp heeft. Opnieuw geboren worden is de weg om in het Koninkrijk te komen.

Johannes 3:1-3
Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus.
Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht.’
Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’


Jezus sprak veel minder over onderwerpen waar wij het zo vaak over hebben; voorspoed, genezing, bediening, doop in de Heilige Geest, enz. Jezus leerde wel over deze dingen en Hij demonstreerde ze ook, maar Hij predikte allereerst het evangelie van het Koninkrijk. Dat deed Hij onder andere omdat de boodschap van het Koninkrijk vaak verkeerd wordt begrepen. Het gaat over Gods onveranderbare doel dat vanaf het begin aan Adam en Eva was gegeven. Het Hemelse Koninkrijk dat vanuit de Hemel op aarde gevestigd moest worden door de mens. Adam en Eva waren volledig vervuld met Gods aanwezigheid en hadden dagelijks intimiteit met Hem en beoefende hun autoriteit als heersers over de aarde. Veel mensen denken dat het evangelie van het Koninkrijk van God ons voorbereidt voor het moment dat we van de aarde worden genomen. Dit is niet het geval, want als God de Vader alles heeft hersteld door Jezus horen we niet in de Hemel thuis maar op aarde zoals Adam en Eva.


Handelingen 3:19-21
Wend u af van uw huidige leven en keer terug tot God om vergeving te krijgen voor uw zonden.
Dan zal de Heer een tijd van rust doen aanbreken en zal hij de messias zenden die hij voor u bestemd heeft. Dat is Jezus,
die in de hemel moest worden opgenomen tot de tijd aanbreekt waarover God van oudsher bij monde van zijn heilige profeten heeft gesproken en waarin alles zal worden hersteld.


Ons thuis is niet de Hemel; ons thuis is de aarde zoals God het bedoeld had. Wij zijn niet uit de Hemel gevallen; nee, dat was satan. Wij zijn op de aarde in zonde gevallen en daardoor raakten wij onze positie kwijt aan satan op aarde. Wij als afgevaardigden van het Hemels Koninkrijk op de aarde zijn dus erg traag van begrip. Dromen van straten van goud en Hemelse heerlijkheid hebben ons verblind van onze echte roeping. We houden er van om over de Hemel te praten, omdat dat het hoogste doel van ons zou zijn en omdat we dan even niet hoeven te denken aan de sores hier op aarde. Vader verlangd er meer naar om dagelijks intiem met ons te zijn dan de perfecte, gelikte zangdienst of samenkomst. Wij zijn snel onder de indruk van religieuze tradities die gebouwd zijn op een fundering van slecht begrijpen van Gods eeuwige bedoelingen. Veel mensen vinden het makkelijker om vanuit religie tot God te komen dan vanuit de mysterie om een relatie met de allerhoogste God te onderhouden. Er was geen aanbidding zoals wij het kennen in de Tuin van Eden. Geen tabernakel, geen altaren, geen zangboekjes, geen muziekinstrumenten, geen bijbels, preken of gebeden; er was alleen relatie. Adam en Eva wandelden met God in harmonie. En vanuit deze relatie wil Vader dat wij nu op aarde regeren in onze nieuwe identiteit in Christus en niet als we dood en in de Hemel zijn. Jezus zei tegen zijn discipelen dat het Koninkrijk van de Hemel dichtbij was. De discipelen dachten ver weg, maar Jezus maakte hen duidelijk dat als Hij dichtbij was het Koninkrijk ook dichtbij was.


Lucas 17:20-21
Toen de farizeeën Jezus vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde hij hun: ‘De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen,
en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’


Het is dus een geestelijk Koninkrijk wat zich niet laat aanwijzen, maar als dit geestelijke Koninkrijk doorbreekt in de aardse, fysieke wereld waarin we leven wordt het Koninkrijk merkbaar. De gelovigen hebben het Koninkrijk in zich en kunnen dit Koninkrijk manifest maken. Zoals ambassadeur A van land A op ambassade A in land B woont, gelden de regels van dat grondgebied van land A. De wetten en regels van land B gelden niet op dat stuk grond waar de ambassade van land A staat. Het is een stukje van land A midden in land B. Een ambassade is dus erg krachtig. Alles in ons leven is een stukje van de ambassade van de Hemel. Ons huis, werk, kerk, familie, vrienden, bezittingen, enz. De woorden die door een ambassadeur gesproken worden zijn de woorden van de regering van dat land. Als we een ambassadeur ontmoeten, ontmoeten we zijn land.

Als mensen ons ontmoeten moeten ze niet zomaar iemand ontmoeten, maar God en zijn Hemelse Koninkrijk. Als de Heilige Geest in ons woont en het voor het zeggen heeft, dan is Hij de sleutel tot die autoriteit. Toen Adam en Eva zondigden werden zijn onheilig en konden niet meer het Hemelse Koninkrijk vertegenwoordigen. God nam zijn glorie, zijn aanwezigheid en zijn autoriteit weg van Adam en Eva en konden daardoor niet langer in de Tuin blijven. God begon een lange weg om zijn Geest weer in de mens te krijgen en Jezus maakte dat mogelijk, zodat de mens weer een ambassadeur kon zijn.

Wij worden allemaal geboren in het koninkrijk van de duisternis en hebben allemaal Jezus nodig om vergeven en gerechtvaardigd te worden. Jezus brengt ons in het Koninkrijk van zijn licht.


Kolossenzen 1:13-14
Hij heeft ons gered uit de macht van de duisternis en ons overgebracht naar het rijk van zijn geliefde Zoon,
die ons de verlossing heeft gebracht, de vergeving van onze zonden.


1 Petrus 2:9
Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninkrijk van priesters, een heilige natie, een volk dat God zich verworven heeft om de grote daden te verkondigen van hem die u uit de duisternis heeft geroepen naar zijn wonderbaarlijke licht.


1 Tessalonicenzen 5:5
Want u bent allen kinderen van het licht en van de dag. Wij behoren niet toe aan de nacht en de duisternis.


Efeziërs 5:8-14
Want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht.
Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid.
Onderzoek wat de wil van de Heer is.
Neem geen deel aan de vruchteloze praktijken van de duisternis maar ontmasker die juist,
want wat daar in het verborgene gebeurt, is te schandelijk voor woorden.
Maar alles wat door het licht ontmaskerd wordt, wordt openbaar,
en alles wat openbaar wordt, is zelf licht. Daarom staat er: ‘Ontwaak uit uw slaap, sta op uit de dood, en Christus zal over u stralen.’


1 Johannes 1:5-7
Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.
Als we zeggen dat we met hem verbonden zijn terwijl we onze weg in het duister gaan, liegen we en leven we niet volgens de waarheid.
Maar gaan we onze weg in het licht, zoals hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde.


Wij zijn kinderen van het licht geworden door het offer van Jezus Christus. Hij heeft ons gered van de zonde en de dood en heeft ons van onheilig naar heilig gebracht. In onze heilige staat zijn we in ons ambt hersteld om Hem en zijn Koninkrijk te vertegenwoordigen. Hij heeft ons macht gegeven om niet meer op onszelf, anderen of wat dan ook te vertrouwen, maar op Hem en Hem te vertegenwoordigen.

Johannes 1:12 (NBG)
Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven;


Van Adam tot aan Jezus heeft de Heilige Geest niet meer in mensen gewoond. Gods regering is heilig en kan niet in onheilige vaten wonen. Er was tot aan Jezus geen offer gemaakt wat voldoende was om de mensen weer heilig te maken. De Heilige Geest was wel aanwezig en actief in die dagen, maar er is een duidelijk verschil in het werk van de Heilige Geest in het Oude en in het Nieuwe Testament. In het Oude Testament kwam de Heilige Geest over mensen, maar in het Nieuwe Testament kwam Hij in hen. De mensen in het Oude Testament kenden de Heilige Geest niet als iemand die voor eeuwig in je blijft wonen. Johannes was de laatste profeet van het tijdperk van het Oude Testament alhoewel hij in de eerste vier boeken van het Nieuwe Testament voorkomt. De Heilige Geest was op de profeten van het Oude Testament tot aan Johannes.


Lucas 16:16 (NBG)
De wet en de profeten gaan tot Johannes; sinds die tijd wordt het evangelie gepredikt van het Koninkrijk Gods en ieder dringt zich erin.


Matteüs 11:11-12
Ik verzeker jullie: er is onder allen die uit een vrouw geboren zijn nooit iemand opgetreden die groter was dan Johannes de Doper; maar in het koninkrijk van de hemel is de kleinste nog groter dan hij.
Sinds de dagen van Johannes de Doper wordt het koninkrijk van de hemel door geweld bedreigd en proberen sommigen er zelfs met geweld beslag op te leggen.


Johannes was een profeet die aan de rand van het oude tijdperk stond en naar het nieuwe tijdperk kon kijken. Het oude tijdperk die de Koning aankondigde en de nieuwe tijd waarin de Koning was gekomen en het Koninkrijk zou komen brengen. Johannes werd nooit vervuld met de Heilige Geest, maar zag wel dat de Jezus vervuld werd toen de duif op Hem landde na het dopen. Het oude tijdperk moest wel aflopen en Johannes was de belichaming van het aflopen van de oude tijd.


Markus 1:14-15
Nadat Johannes gevangen was genomen, ging Jezus naar Galilea, waar hij Gods goede nieuws verkondigde.
Dit was wat hij zei: ‘De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.’


Jezus begon de prediking van het Koninkrijk nadat Johannes gevangen was genomen. Het oude tijdperk was bijna ten einde. Jezus was vol van de Heilige Geest en werd de woestijn in geleid waar Hij zegevierend uitkwam en de boodschap van het Koninkrijk verkondigde.


Lukas 4:14 (NBG)
En Jezus keerde in de kracht des Geestes terug naar Galilea. En de roep over Hem ging uit door de gehele streek.


Jezus kwam om ons terug te brengen bij de Vader en het Koninkrijk. Golgotha werd de poort naar het Hemelse Koninkrijk waarin het aan ons gegeven werd.


Lukas 12:32 (NBG)
Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven.

Dat wil niet zeggen dat het makkelijk is om het Koninkrijk te brengen, maar het verlossende werk van Jezus Christus heeft alles volbracht wat we nodig hebben.


Johannes 16:33
Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houd moed: ik heb de wereld overwonnen.


We moeten begrijpen dat dit het krachtigste Koninkrijk ooit is en dat het binnen in ons is. Moeilijkheden en problemen geven alleen maar aan dat het een gebied is die schreeuwt om gerechtigheid. Wij als ambassadeurs van dit Koninkrijk hebben kracht gekregen maar ook verantwoordelijkheid. Wij hebben de verantwoordelijkheid om de woorden van de Koning te spreken, alleen bezig zijn met de belangen van de Koning, spreken namens zijn regering, contact houden met de Koning en zijn beleid uitvaardigen.


Johannes 8:28
Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven hebt,’ ging Jezus verder, ‘dan zult u weten dat ik het ben, en dat ik niets uit mijzelf doe, maar over deze dingen spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft.


Johannes 5:19
Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: ‘Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier.


Een eigen mening ander dan die van de Koning is niet belangrijk. Een eigen mening zou er in kunnen resulteren in dat mensen een verkeerd beeld van een koninkrijk zouden kunnen krijgen. Omdat wij in deze tijd bijna allemaal opgevoed zijn met democratie is het voor veel mensen moeilijk hun eigen mening op te geven. We hoeven de richtlijnen van Zijn Koninkrijk niet te bedenken, Hij heeft ze gemaakt en wij hoeven ze alleen uit te voeren.


Matteüs 6:31-34
Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” –
dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben.
Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden.
Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.





zaterdag 2 januari 2010

De Herontdekking van het Koninkrijk - deel 3 (Studie)

De Koning en het Koninkrijk binnenkomen


Elke keer als er een hoogwaardigheidsbekleder, bijvoorbeeld een koning of een president, in een stad binnen zal komen dan wordt de stad dagen, weken, zelfs maanden van te voren voorbereidt. Alles moet in orde zijn, het moet er goed uit zien, vlaggen gaan uit, de beste kleding en het beste eten wordt gehaald, enz. Het zijn vooraankondigingen van een groot en belangrijk iemand die gaat komen. Dat was precies de taak van Johannes de Doper. Hij bereidde de mensen voor op de Koning die zou gaan komen.


Matteüs 3:1-3
In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde:
‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’
Dit was de man over wie de profeet Jesaja sprak toen hij zei: ‘Luid klinkt een stem in de woestijn: “Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.”’


Johannes 1:23
Hij zei: ‘Ik ben de stem die roept in de woestijn: “Maak recht de weg van de Heer,” zoals de profeet Jesaja gezegd heeft.’


Alle profeten spraken over de Koning en zijn Koninkrijk die komen zou, maar Johannes was enig in zijn soort die Hem aankondigde, presenteerde, ontmoette en doopte.


De grootste tragedie in het leven is niet de dood, maar leven zonder doel. Het doel van iets wordt duidelijk als je achter de oorspronkelijke bedoeling komt. Het doel is het ‘waarom’ van iets. Zonder dit doel in je leven wordt het een experiment en zal misbruik onvermijdelijk zijn. Het doel bepaald wat goed is en beschermt ons tegen het goede doen ten koste van het juiste doen. Het doel is het vooraf besloten, gevestigde, bestemde resultaat van iets.


Spreuken 19:21
Een mens maakt allerlei plannen, wat wordt uitgevoerd, is het plan van de HEER.


Dit betekent dat het Gods plan is dat alles tot zijn doel en bestemming komt. Daarom is het belangrijk dat we erachter komen wat het doel, de boodschap en de opdracht van Jezus op aarde was voor de mensheid. Wat zei Jezus zelf over zijn komst?


Matteüs 4:17
Vanaf dat moment begon Jezus zijn verkondiging. ‘Kom tot inkeer,’ zei hij, ‘want het koninkrijk van de hemel is nabij!’


Matteüs 10:7
Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij.”


Matteüs 12:28
Maar als ik door de Geest van God demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen.


Matteüs 24:14
Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen.


Lucas 4:43
Maar hij zei tegen hen: ‘Ook in de andere steden moet ik het goede nieuws over het koninkrijk van God brengen, want daarvoor ben ik gezonden.’


Lucas 8:1a
Kort daarop begon hij rond te trekken van stad tot stad en van dorp tot dorp om het goede nieuws over het koninkrijk van God te verkondigen.


Lucas 9:11
Maar de mensen kwamen het te weten en volgden hem. Hij ontving hen vriendelijk en sprak tot hen over het koninkrijk van God, en degenen die genezing nodig hadden maakte hij weer gezond.


Lucas 12:31-32
Zoek liever zijn koninkrijk, en die andere dingen zullen je erbij gegeven worden.
Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken.


Lucas 16:16
De Wet en de Profeten gaan tot aan Johannes: sindsdien wordt het koninkrijk van God verkondigd, en iedereen wordt met klem genodigd binnen te komen.


Lucas 18:17
Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan!’


Lucas 22:29
Ik bestem jullie voor het koningschap zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft.


Johannes 18:36-37
Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’
Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat ik zeg.’


Al jaren wordt uitgelegd dat door de komst van Jezus mensen gered kunnen worden om naar de Hemel te gaan. Dat is een andere uitleg dan dat door Jezus het Koninkrijk op aarde komt.


Lucas 22:29
Ik bestem jullie voor het koningschap zoals mijn Vader mij voor het koningschap bestemd heeft.


De kinderen van God zijn zijn ambassadeurs op aarde. Een ambassadeur is een politieke aangewezene die in een ander land spreekt voor de regering waar hij vandaan komt. Dit land ontvangt deze woorden als de woorden van de regering die vertegenwoordigd wordt. Goede ambassadeurs spreken niet vanuit hun eigen persoonlijke visie of meningen, maar vanuit de officiële standpunten van de regering die hun heeft aangesteld. Mozes was een ambassadeur van God in Egypte en de profeten waren ambassadeurs van God.


2 Korintiërs 5:20
Wij zijn gezanten van Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij: laat u met God verzoenen.


Een ambassadeur wordt aangesteld om een koninkrijk te vertegenwoordigen en hij is toegewijd om de doeleinden van zijn koninkrijk in stand te houden. Hij belichaamd het koninkrijk en het koninkrijk beschermd hem en zorgt voor hem. Hij wordt nooit een burger van het land waar hij voor toegewezen is en heeft toegang tot de rijkdommen van zijn koninkrijk. Hij spreekt nooit vanuit zijn eigen mening en zijn doel is om het gebied waarin hij gevestigd is te beïnvloeden. Als wij ons allereerst focussen op het Koninkrijk dan belooft Jezus ons dat wij geen nood zullen hebben in het vervullen van onze bestemming. De taak die ons is toegewezen is om een vertegenwoordiger van het Koninkrijk te zijn zoals Jezus dat was zoals Hij het ontving van zijn Vader.


Johannes 5:17
Maar Jezus zei: ‘Mijn Vader werkt aan één stuk door, en daarom doe ik dat ook.’


Johannes 5:19
Jezus reageerde hierop met de volgende woorden: ‘Waarachtig, ik verzeker u: de Zoon kan niets uit zichzelf doen, hij kan alleen doen wat hij de Vader ziet doen; en wat de Vader doet, dat doet de Zoon op dezelfde manier.


Johannes 5:30
Ik kan niets doen uit mijzelf: ik oordeel naar wat ik hoor, en mijn oordeel is rechtvaardig omdat ik mij niet richt op wat ik zelf wil, maar op de wil van hem die mij gezonden heeft.


Johannes 6:57
De levende Vader heeft mij gezonden, en ik leef door de Vader; zo zal wie mij eet, leven door mij.


Johannes 8:26
Ik heb veel over u te zeggen, en veel in uw nadeel, maar ik zeg tegen de wereld wat ik gehoord heb van hem die mij gezonden heeft, en hij is betrouwbaar.


Johannes 8:28-29
‘Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven hebt,’ ging Jezus verder, ‘dan zult u weten dat ik het ben, en dat ik niets uit mijzelf doe, maar over deze dingen spreek zoals de Vader het mij geleerd heeft.
Hij die mij gezonden heeft is bij mij; hij heeft me niet alleen gelaten, omdat ik altijd doe wat hij wil.’


Johannes 10:37
Als wat ik doe niet van mijn Vader komt, geloof me dan niet.


Johannes 12:49-50
Ik heb niet namens mezelf gesproken, maar de Vader die mij gezonden heeft, heeft me opgedragen wat ik moest zeggen en hoe ik moest spreken.
Ik weet dat zijn opdracht eeuwig leven betekent. Alles wat ik zeg, zeg ik zoals de Vader het mij verteld heeft.’


Johannes 14:9b-14
Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien?
Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij.
Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet.
Waarachtig, ik verzeker jullie: wie op mij vertrouwt zal hetzelfde doen als ik, en zelfs meer dan dat, ik ga immers naar de Vader.
En wat jullie dan in mijn naam vragen, dat zal ik doen, zodat door de Zoon de grootheid van de Vader zichtbaar wordt.
Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen.


Johannes 20:21
Nog eens zei Jezus: ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’


Wij zijn de uitgezondenen en vertegenwoordigen het Koninkrijk van de Hemel. Daarom moeten wij niet onze eigen mening geven, maar de waarheid en wegen van dit Koninkrijk. In het Koninkrijk van de Hemel heerst het eeuwige Woord van God en hebben meningen geen plaats. Voor veel mensen die zijn opgegroeid met democratie is het vaak lastig om vanuit het Koninkrijks-denken te leven. We willen discussiëren, debatteren, we willen onze gedachten en meningen uiten, een compromis te sluiten, enz., maar de Koning zit voor eeuwig op de troon en heeft besloten en zijn Koninkrijk regeert en heerst voor altijd boven alles en iedereen. Er wordt niet gestemd, want zijn wil is wet. Dit maakt God duidelijk aan Job.


Job 38:1-40:2
En de HEER antwoordde Job vanuit een storm. Hij zei:
‘Wie is het die mijn besluit bedekt onder woorden vol onverstand?
Sta op, Job, wapen je; ik zal je ondervragen, zeg mij wat je weet.
Waar was jij toen ik de aarde grondvestte? Vertel het me, als je zoveel weet.
Wie stelde haar grenzen vast? Jij weet dat toch? Wie strekte het meetlint over haar uit?
Waar zijn haar sokkels verankerd, wie heeft haar hoeksteen gelegd,
terwijl de morgensterren samen jubelden en Gods zonen het uitschreeuwden van vreugde?
En wie sloot de zee af met een deur, toen ze uit de schoot van de aarde brak?
Ik hulde haar in een gewaad van wolken en omwond haar met donkere nevels.
Ik legde haar mijn grenzen op en sloot haar af met deur en grendelbalk,
en zei: “Tot hiertoe en niet verder, dit is de grens die ik je trotse golven stel.”
Heb jij ooit de morgen ontboden, de dageraad zijn plaats gewezen,
om de uiteinden van de aarde te pakken en de goddelozen van haar af te schudden?
Als klei waarin een zegel wordt gedrukt, zo krijgt de aarde vorm, haar oppervlak wordt gedrapeerd als een kleed.
Alleen de goddelozen blijven verstoken van het licht, hun opgeheven arm wordt gebroken.


Betrad jij ooit de plaats waar de zee opwelt, heb jij over haar diepste bodem gewandeld?
Zijn de poorten van de dood aan jou getoond, de deuren van het diepste donker – heb je die gezien?
Kun jij de aarde in haar volle uitgestrektheid bevatten? Vertel het, als je het allemaal weet!
Waar is de weg naar de oorsprong van het licht, en de plaats van het donker – is die jou bekend,
zodat je het naar zijn gebied kunt voeren en het pad naar zijn huis kunt vinden?
Jij weet dat vast, want jij werd toen geboren, zo veel jaren liggen achter je!
Ken je de voorraadkamers van de sneeuw, heb je de voorraadkamers van de hagel gezien,
die ik heb aangelegd voor tijden van nood, voor dagen van oorlog en strijd?
Hoe kom je op de plaats van waar het licht verspreid wordt, van waar de oostenwind over de aarde uitwaait?
Wie heeft de geulen gekliefd voor de stromen, de weg voor donder en bliksem gebaand,
zodat de regen neervalt op de onbewoonde aarde, op de woestijn waar geen mensen leven,
en wildernis en woestenij doordrenkt raken en er overal jong gras opschiet?
Heeft de regen een vader? Wie brengt de dauwdruppels voort?
Uit welke schoot wordt het ijs geboren, wie baart de rijp van de hemel,
wanneer de wateren stollen, hard als steen, wanneer het oppervlak van de zee bevroren raakt?
Kun jij de Plejaden aan banden leggen of de ketenen van Orion losmaken?
Kun jij de dierenriem op tijd laten schijnen en de Grote Beer met haar jongen de weg wijzen?
Ken jij de wetten van de hemel, kun jij jouw orde aan de aarde opleggen?
Kan jouw stem de wolken bevelen om je met hun regenvloed te bedekken?
Kun jij de bliksems uitsturen, zullen ze jou zeggen: “Wij staan klaar”?
Wie heeft de ibis zijn wijsheid gegeven, van wie heeft de haan zijn inzicht gekregen?
Wie is in staat om de wolken te schikken, en de kruiken van de hemel – wie kan ze kantelen,
zodat het stof op aarde stolt en in kluiten samenklontert?
Kun jij voor de leeuw op prooi jagen en de honger van de welpen stillen,
wanneer ze weggedoken zitten in hun holen, of op de loer liggen onder een dak van bladeren?


Wie verschaft de raaf zijn voedsel, wanneer zijn jongen God aanroepen, wanneer ze zonder voedsel rondzwerven? Weet jij wanneer de berggeit moet werpen? Ben jij getuige van de weeën van de hinde?
Kun jij de maanden tellen dat ze moet dragen, weet jij wanneer ze moet baren,
wanneer ze hurkt om te jongen, om van haar kalveren verlost te worden?
Haar kroost wordt sterk en groeit op in het vrije veld, dan gaat het weg en het komt niet meer terug.
Wie heeft de wilde ezel zijn vrijheid gegeven, wie heeft de balker van zijn banden bevrijd?
Ik laat hem wonen in de wildernis, de zoutvlakte is zijn domein.
Hij spot met het lawaai van de stad, het geschreeuw van de drijvers hoort hij niet.
Hij stroopt de bergen af, zijn weidegronden, hij speurt naar ieder stukje groen.
Zou de wilde stier bereid zijn jou te dienen, zou hij willen overnachten bij je voederbak?
Kun jij hem met een touw voren laten trekken, zou hij achter jou de dalgrond eggen?
Kun je op hem vertrouwen, zo sterk als hij is, en aan hem het werk overlaten?
Ben jij er zeker van dat hij binnenhaalt wat jij gezaaid hebt en het naar de dorsvloer brengt?
Het struisvogelvrouwtje staat vrolijk te klapwieken, maar met haar slagpennen en veren is zij nog geen ooievaar.
Ze legt haar eieren op de grond en laat haar legsel door het zand verwarmen;
ze vergeet dat een voet het kan breken, dat een wild dier het kan vertrappen.
Ze is hard voor haar jongen, alsof ze niet van haar zijn, onverschillig of haar moeite misschien voor niets geweest is,
want God heeft haar elk inzicht onthouden en haar niet met wijsheid begiftigd.
Maar wanneer ze opspringt en wegsnelt, lacht ze paard en ruiter uit.
Geef jij het paard zijn kracht? Bekleed jij zijn nek met welige manen?
Laat jij hem voorwaarts springen als een sprinkhaan, terwijl zijn geweldige briesen angst aanjaagt?
Van vreugde schraapt hij de grond in het dal; fier rukt hij uit, de strijd tegemoet.
Hij spot met het gevaar, niets maakt hem bang; hij deinst niet terug voor het zwaard.
Pijlen schieten hem voorbij, speren en lansen flitsen langs hem heen.
Driftig stampend woelt hij de grond om, onbeteugelbaar wanneer de hoorn eenmaal schalt.
Bij elke stoot van de trompet roept hij “Aaah!” – hij ruikt de oorlog van verre, hoort het getier van de aanvoerders, de kreten.
Is het aan jouw wijsheid te danken dat de valk opstijgt en zijn vleugels spreidt om zuidwaarts te trekken?
Vliegt de gier weg als jij hem beveelt, om zijn nest hoog in de bergen te bouwen,
op een rots waar hij woont en overnacht, op een richel, een onbereikbare piek?
Van daar spiedt hij naar prooi, zijn oog speurt in de verste verten.
Zijn jongen slurpen bloed; waar gevallenen liggen, daar is hij.’


En de HEER vervolgde:
‘Een mens die met de Ontzagwekkende twist – kan hij hem iets leren? Laat hij die God terechtwijst op dit alles antwoorden!’


Doordat God al deze vragen afvuurde liet God zien wie Hij was en veranderde Job van gedachten.


Job 42:1-6
Nu antwoordde Job de HEER:
‘Ik weet dat niets buiten uw macht ligt en geen enkel plan voor u onuitvoerbaar is.
Wie was ik dat ik, door mijn onverstand, uw besluit wilde toedekken? Werkelijk, ik sprak zonder enig begrip, over wonderen, te groot voor mij om te bevatten.
“Luister,” zei ik, “dan zal ik spreken, ik zal u ondervragen, zeg mij wat u weet.”
Eerder had ik slechts over u gehoord, maar nu heb ik u met eigen ogen aanschouwd.
Daarom herroep ik mijn woorden en buig ik mij, zoals ik hier zit in het stof en het vuil.’


Job bekeerde zich, want Hij zag het Koninkrijk van de Hemel. Zijn leven kreeg een perspectief vanuit de Hemel. God is de Koning, niet een gekozen president. God is Koning en alles wat bij zijn Koninkrijk hoort is van Hem.


Matteüs 22:15-22
Nu trokken de farizeeën zich terug om zich erop te beraden hoe ze hem met een uitspraak in de val konden lokken.
Ze stuurden enkele van hun leerlingen samen met een aantal herodianen naar hem toe, met de vraag: ‘Meester, wij weten dat u oprecht bent en in alle oprechtheid onderricht geeft over de weg van God. We weten dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen, u kijkt immers niemand naar de ogen.
Zeg ons daarom wat u vindt: is het toegestaan de keizer belasting te betalen of niet?’
Maar Jezus had hun boze opzet door en zei: ‘Waarom stelt u me op de proef, huichelaars?
Laat me de belastingmunt zien.’ Ze reikten hem een denarie aan.
Hij vroeg hun: ‘Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?’
Ze antwoordden: ‘Van de keizer.’ Daarop zei hij tegen hen: ‘Geef dan wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.’
Ze waren zeer verbaasd toen ze dit hoorden. Ze lieten hem staan en gingen weg.


Jezus zegt hier eigenlijk dat alles wat het beeld en de naam van God draagt van God is en aan Hem gegeven moet worden. God heeft de mens de keuze gegeven om dit te erkennen. Als kinderen van God de Vader dragen wij zijn opschrift en zijn wij zijn afbeelding. Wij zijn geschapen naar zijn beeld en dragen zijn naam en wij behoren Hem toe. Wij zijn in deze wereld maar niet van deze wereld. Daniel wist dit ook en moest daardoor een besluit van koning Darius weigeren. Daniel stond in dienst van de koning, maar verloochende zijn eerste Koning, God, niet. Darius maakte een wet waarin stond dat niemand een verzoek bij een god of mens mocht indienen dan bij hem alleen. Daniel bad drie keer per dag tot God en werd daardoor in de leeuwenkuil geworpen. God sloot de muilen van deze leeuwen en Daniel werd gered. Darius erkende hierdoor de God van Hemel en aarde en zijn Koninkrijk.


Daniël 6:26-28
Daarop schreef koning Darius aan alle volken en naties, welke taal zij ook spraken en waar ter wereld zij ook woonden: ‘Moge uw voorspoed groot zijn!
Hierbij beveel ik dat iedereen in het machtsgebied van mijn koninkrijk eerbiedig ontzag moet tonen voor de God van Daniël. Want hij is de levende God die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde.
Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde; hij heeft Daniël uit de klauwen van de leeuwen gered.’


Daniel schrijft ook over zijn drie vrienden Sadrach, Mesach en Abednego die ook de aardse koning niet boven hun Hemelse Koning plaatsen. Deze drie moesten in aanbidding buigen voor een gouden beeld van koning Nebukadnessar. Zij deden dit niet en werden in de brandende oven gegooid, maar het vuur verteerde ze niet en werden zo gered door God. Koning Nebukadnessar erkende ook de God van de Hemel en aarde en zijn Koninkrijk.


Daniël 3:31-33
Koning Nebukadnessar aan alle volken en naties, welke taal zij ook spreken en waar ter wereld zij ook wonen: moge uw voorspoed groot zijn!
Het heeft mij behaagd de tekenen die de hoogste God mij heeft gegeven en de wonderen die hij heeft gedaan, bekend te maken.
Hoe groots zijn zijn tekenen, hoe machtig zijn wonderen! Zijn koningschap is een eeuwig koningschap en zijn heerschappij duurt van generatie tot generatie voort!