woensdag 15 juni 2011

Woestijn Mentaliteit - Deel 5

De Israëlieten doolden door de woestijn en hadden zelfmedelijden. Het leven van de woestijn en zelfmedelijden gaan hand in hand. Zelfmedelijden staat gelijk aan afgoderij. Er waren meerdere wonderen van Jezus die voortkwamen uit de compassie die Hij had voor anderen. God heeft deze compassie ook in ons geplaatst, maar als wij deze compassie op onszelf toepassen wordt het afgoderij. Als er één ding is waar we van bevrijd moeten worden dan is het onszelf. Zelfzuchtigheid en zelfgerichtheid. ‘Ja, maar ik dan?’ Als je ongelukkig wil worden, wordt dan vol van jezelf. Als je dat nog erger wil maken heb dan ook nog medelijden met jezelf. Deze gedachten komen vaak voor in het denken. ‘Arme ik, wie denkt er aan mij, niemand geeft om mij, ik ruim altijd de rommel van anderen op, niemand bedankt mij, het is niet eerlijk, enz.’ Als je in deze spiraal gezonken bent vergeet je snel alle zegeningen van God. Maar we vergeten vaak dat anderen misschien ook wel hiermee worstelen. Het vlees is voor niemand makkelijk tevreden te houden. Afgoderij betekent ook het naar jezelf gekeerd zijn, geconcentreerd zijn op jou en jouw gevoelens, verkeerd omgaan met compassie die uit moet gaan naar anderen en niet jezelf. Je kan redenen hebben waarom jij je gedraagt zoals je doet omdat er bepaalde dingen in je leven gebeurd zijn, maar laat dat niet het excuus zijn zodat je zó blijft. Een reden en een excuus zijn twee verschillende dingen. Je kan aantonen waarom je zo bent zoals je bent, maar je kan ook aangeven dat God je verandert. De reden waarom de Israëlieten zo lang erover deden om door de woestijn te trekken is de manier waarop ze het deden. Als ze nu hun geloof in God hadden gesteld, hun houding hadden veranderd, dankbaar waren, gehoorzaam waren, God-prijzers waren geweest? Als je leert om al die ellende die je hebt los te laten en over te geven aan Hem? God krijgt geen medelijden met ons als we gaan pruilen.


Johannes 5:1-7
Daarna was er een feest der Joden en Jezus ging op naar Jeruzalem.
Nu is er te Jeruzalem bij de Schaapspoort een bad, dat in het Hebreeuws de bijnaam Betesda draagt, met vijf zuilengangen.
Daarin lag een menigte zieken, blinden, verlamden en verschrompelden, [die wachtten op de beweging van het water.
Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neder in het bad; dan bewoog het water; wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.]
En daar was een man, die reeds achtendertig jaar lang ziek geweest was.
Hem zag Jezus liggen en daar Hij wist, dat hij daar reeds lange tijd was, zeide Hij tot hem: Wilt gij gezond worden?
De zieke antwoordde Hem: Here, ik heb geen mens om mij, zodra er beweging komt in het water, in het bad te werpen; en terwijl ik onderweg ben, daalt een ander vóór mij af.

Achtendertig jaar had deze man een serieuze aandoening en Jezus vraagt aan deze man of hij echt genezen wil worden. Jezus vraagt dit niet omdat hij het antwoord niet weet, hij vraagt dit omdat hij de staat van de zieke man wil aangeven. ‘Ik heb niemand die mij wil helpen.’ Waarom heeft deze man na achtendertig jaar ziekte niet een andere manier gevonden om in het water af te dalen? Uiteindelijk zijn er twee soorten mensen in de wereld; de mensen die wachten totdat er iets gebeurd en de mensen die zorgen dat er iets gebeurd. Misschien had deze zieke man niet genoeg geloof dat hij beter zou worden als hij in het water terecht zou komen. Als hij iemand nodig had om in het water te komen dan zou die persoon hem ook uit het water kunnen redden als hij of niet de eerste was of niet genezen zou worden. Het tweede wat de zieke man zegt klinkt ook als zelfmedelijden. ‘Er is altijd iemand sneller dan ik.‘ Veel mensen hebben de gedachte in hun leven dat er altijd iemand is die beter is of het betere krijgt dan henzelf. Er is altijd iemand anders die een profetisch woord of gebed krijgt, iemand anders die promotie of complimenten krijgt, enz.

Johannes 5:8-9
Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw matras op en wandel.
En terstond werd de man gezond en nam zijn matras op en ging zijns weegs.

Als we naar het leven van Elia kijken zien we dat hij een enorme dappere overwinning behaalde tegen de vierhonderd vijftig Baäl priesters. Maar na deze overwinning wordt hij toch bang van één vrouw.

1 Koningen 19:1-10
Toen Achab aan Izebel verhaalde alles wat Elia gedaan had, en hoe hij al de profeten met het zwaard gedood had,
zond Izebel een bode tot Elia om te zeggen: Zo mogen de goden doen, ja nog erger, indien ik morgen om deze tijd uw ziel niet gelijk zal maken aan de ziel van een hunner.
Toen hij dat had vernomen, maakte hij zich gereed en ging weg om zijn leven te redden; en gekomen tot Berseba, dat tot Juda behoort, liet hij zijn knecht daar achter.
Zelf echter trok hij een dagreis ver de woestijn in, ging zitten onder een bremstruik en begeerde te mogen sterven, en zeide: Het is genoeg! Neem nu HERE, mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen.
Daarop legde hij zich neer en sliep in onder een bremstruik. Doch zie, daar raakte een engel hem aan en zeide tot hem: Sta op, eet.
Toen hij rondzag, was daar, aan zijn hoofdeinde, een koek op gloeiende stenen gebakken en een kruik water. Hij at en dronk en legde zich weer neer.
Doch wederom, ten tweeden male, raakte de engel des HEREN hem aan, en zeide: Sta op, eet, want de reis zou voor u te ver zijn.
Toen stond hij op, at en dronk en ging door de kracht van die spijs veertig dagen en veertig nachten tot aan het gebergte Gods, Horeb.
Hij kwam daar bij een spelonk, waar hij overnachtte. En zie, het woord des HEREN kwam tot hem en Hij zeide tot hem: Wat doet gij hier, Elia?
Daarop zeide hij: Ik heb zeer geijverd voor de HERE, de God der heerscharen, want de Israëlieten hebben uw verbond verlaten, uw altaren omvergehaald en uw profeten met het zwaard gedood, zodat ik alleen ben overgebleven, en zij trachten mij het leven te benemen.

‘Laat mij maar sterven, want anderen zijn beter dan ik. Ik ben helemaal alleen in de woestijn en ik ben de enige overgeblevene.’ Zelfmedelijden zoekt een stil plekje op waar het stilletjes gaat huilen. God vraagt aan Elia wat hij aan het doen is net zoals Hij dat deed bij Adam en Eva. Daarna kwam er een sterke wind, een aardbeving, vuur en daarna een zachte koelte. Weer vraagt God aan Elia wat hij hier aan het doen is en Elia komt met hetzelfde antwoord van zelfmedelijden. Maar net zoals bij de zieke man bij het bad zet de Heer Elia tot actie. Zelfmedelijden kijkt altijd terug op de dingen die gebeurd zijn en daardoor maakt zelfmedelijden je krachteloos.

Een andere mentaliteit die in de woestijn aan het licht komt is: Ik verdien Gods zegen niet, want ik ben het niet waard. Kijk je dan naar jezelf of kijk je naar God? Als we blijven kijken naar ons eigen kunnen zullen we geloven dat we niks waard zijn, maar als we Jezus leren kennen zullen we begrijpen waarom we het meer dan waard zijn. Weet je hoeveel mensen er op aarde rondlopen met onzekerheid?

Numeri 13:23-33
Toen zij in het dal Eskol gekomen waren, sneden zij daar een rank met één tros druiven af, die zij met hun tweeën aan een draagstok droegen; ook enige granaatappelen en vijgen.
Die plaats noemde men het dal Eskol wegens de druiventros, die de Israëlieten daar afgesneden hadden.
Na verloop van veertig dagen keerden zij terug van het verspieden van het land;
zij gingen op weg en kwamen tot Mozes en Aäron en de gehele vergadering der Israëlieten in Kades, in de woestijn Paran, en brachten hun en de gehele vergadering bericht en toonden hun de vrucht van het land.
Zij verhaalden hem dan en zeiden: Wij kwamen in het land, waarheen gij ons gezonden hadt, en ja, het vloeit van melk en honig, en dit is zijn vrucht.
Het volk echter, dat in het land woont, is sterk en de steden zijn ommuurd en zeer groot, en ook de kinderen van Enak zagen wij daar;
Amalek woont in het Zuiderland, de Hethieten, Jebusieten en Amorieten wonen in het bergland, de Kanaänieten aan de zee en aan de oever van de Jordaan.
Daarop trachtte Kaleb het volk tot bedaren te brengen tegenover Mozes en zeide: Laat ons gerust optrekken en het in bezit nemen, want wij zullen het zeker kunnen vermeesteren.
Maar de mannen die met hem opgetrokken waren, zeiden: Wij zullen tegen dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij.
Ook verspreidden zij onder de Israëlieten een kwaad gerucht omtrent het land dat zij verspied hadden, door te zeggen: Het land dat wij zijn doorgetrokken om het te verspieden, is een land dat zijn inwoners verslindt, en alle mensen die wij daar zagen, waren mannen van grote lengte.
Ook zagen wij daar de reuzen, Enakieten, die tot de reuzen behoren, en wij waren als sprinkhanen in onze eigen ogen en ook in hun ogen.

Tien van de twaalf verspieders keken naar de reuzen en niet naar God, maar Kaleb en Jozua keken naar God en geloofden dat God groter dan welke reus dan ook is. Hoe jij jezelf ziet zo zullen anderen jou ook zien. Als jij jezelf ziet als een sprinkhaan zien anderen jou ook als een sprinkhaan. Als jij onzeker bent over jezelf of je vindt jezelf niet veel waard, zullen anderen jou ook zo zien. Als wij geroepen zijn om God te dienen dan is het nodig dat wij emotioneel genezen worden. Hoe zie jij jezelf? Het is waar dat wij in ons vlees niks zijn en niks kunnen, maar wij zijn alles in Christus. We kunnen niks vanuit onszelf doen, maar door Hem is alles mogelijk. Krijg een persoonlijke openbaring over wie je bent in Christus en wie Christus is in jou.

Kolossenzen 1:27 (NBV)
Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister.

Baseer je identiteit en je waarde niet op wat anderen van je zeggen. Baseer je identiteit en je waarde niet op hoe anderen je hebben behandeld. Baseer je identiteit en je waarde niet op je verleden.

2 Korintiërs 5:17
Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.


Er zijn veel mensen die wedergeboren zijn en nog vol zitten met zelfafwijzing, zelfhaat, angst over zichzelf en die veel tijd besteden aan de acceptatie van anderen in plaats van het hebben van goede relaties. Het is tijd om van de angst van afwijzing af te komen. De tien verspieders waren bang voor de reuzen vanwege de manier waarop ze zichzelf zagen. Blijf dus niet continu jezelf analyseren. Houdt geen verslag bij van elke fout die je maakt, maar geloof dat je onder het bloed van Jezus leeft, want God houdt ook geen verslag bij van elke fout die je maakt. We moeten onze ogen van onszelf en van de reuzen afhalen en op God gaan richten. Als je voortdurend naar jezelf blijft kijken om erachter te komen waar je in kan verbeteren, maakt dat je zelfgericht. Het is goed als God je overtuigd over iets in je leven en je bekeert je en je werkt eraan, maar dat is iets anders dan dat je jezelf blijft veroordelen over wat niet goed gaat in je leven. Jij bent geen sprinkhaan dus leef niet als een sprinkhaan. Jij kan reuzen verslaan als je de mantel van gerechtigheid draagt. God heeft ons gerechtvaardigd dus trek het pantser van gerechtigheid aan. Als je de waarheid van Jezus Christus over jouw identiteit gaat ontdekken en gaat accepteren dan zul je gezegend zijn en zal je anderen kunnen zegenen. Je hebt niks te geven als je niks hebt ontvangen. Geloof dat God het beste met je voor heeft en je overvloedig gezegend heeft en wandel daarin. Haal je eigen grenzen weg en geloof God voor het grootste en het beste. Kijk niet steeds wat je niet bent, kijk naar wie je bent in Christus.

1 Korintiërs 1:27-28
Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk is te beschamen;
en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wèl iets is, zijn kracht te ontnemen.

Wij hebben het niet verdiend om gezegend te worden, maar daardoor heeft God ons genade gegeven. Als wij willen ontvangen door het te verdienen dan blokkeren wij de zegeningen van God in ons leven. Als wij de genade van God niet in ons leven hadden zouden we verteerd zijn.

Klaagliederen 3:22-24
Het zijn de gunstbewijzen des HEREN, dat wij niet omgekomen zijn, want zijn barmhartigheden houden niet op,
elke morgen zijn zij nieuw, groot is uw trouw!
Mijn ziel zegt: Mijn deel is de HERE, daarom zal ik op Hem hopen.

Als wij deze genade ontvangen hebben is het aan ons om hierin te bewegen. Wij zijn door de genade erfgenamen van God geworden. God de Vader heeft ons alles gegeven door zijn Zoon Jezus door genade. Wij als mensen hebben niks om te geven aan God, zodat we de hele erfenis kunnen ontvangen. Accepteer het feit dat je niks hebt en niks bent, niks weet en niks doet en alles ontvangt van Hem die ons liefheeft en alles heeft gegeven. Geef jouw niks aan Hem, want als God alles heeft gemaakt uit het niets dan maakt hij van ons ook iets.

Openbaringen 21:5a
En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.

Daarom roemen wij niet in onszelf, maar in Hem. Daarom leven wij niet meer ons eigen leven maar het leven van Jezus. Daarom bidden we niet in ons eigen naam, maar in zijn naam. Dat betekent dat we bidden in wie Hij is en wat Hij heeft.

Johannes 16:24
Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.

Als wij bidden tot Vader dan presenteren wij niet onszelf, maar alles wie Jezus is. Wij komen tot Vader met de naam en identiteit van Jezus en dan verkrijgen we alles, omdat Vader alles aan Jezus gegeven heeft. Wijzelf hebben genade en vergeving nodig, want als wij maar één wet hebben overtreden hebben wij ze allemaal overtreden. Jezus wordt verheerlijkt als we tot Vader komen door Jezus te presenteren en laten zien dat wij niks zijn. Er is een heilige dapperheid voor nodig om te weten dat je niks verdient, maar alles hebt ontvangen. Soms ontstaat er het idee dat we het bij God moeten halen door verdienste, terwijl Hij het gegeven heeft uit genade en het enige wat wij moeten doen is het gratis ontvangen. Als we in deze genade gaan leven hoeven wij niet meer van alles na te jagen; het zal ons gaan najagen.

2 Samuël 9:1-8
David zeide: Is er soms nog iemand over van het huis van Saul? Dan zal ik hem trouw bewijzen ter wille van Jonatan.
Nu behoorde tot het huis van Saul een knecht, die Siba heette. Men riep hem bij David en de koning vroeg hem: Zijt gij Siba? Hij antwoordde: Uw dienaar.
Daarop zeide de koning: Is er soms nog iemand over van het huis van Saul? Dan wil ik hem de goedgunstigheid Gods bewijzen. Toen sprak Siba tot de koning: Er is nog een zoon van Jonatan, die verlamd is aan beide voeten.
De koning vroeg: Waar is hij? En Siba antwoordde de koning: Zie, hij is in het huis van Makir, de zoon van Ammiël, te Lo-Debar.
Daarop liet koning David hem halen uit het huis van Makir, de zoon van Ammiël, uit Lo-Debar.
En Mefiboset, de zoon van Jonatan, de zoon van Saul, kwam bij David, wierp zich op zijn aangezicht en boog zich neer. David zeide: Mefiboset! En hij antwoordde: Hier is uw dienaar.
Daarop sprak David tot hem: Vrees niet, want ik zal u voorzeker trouw bewijzen ter wille van uw vader Jonatan; ik zal u alle landerijen van uw vader Saul teruggeven, en gij zult geregeld aan mijn tafel eten.
Toen boog hij zich neer en zeide: Wat is uw knecht, dat gij u bekommert om een dode hond, als ik ben?

David had een bloedverbond met zijn vriend Jonatan gesloten. Dit verbond hield in dat als David of Jonatan weg zou vallen dat de één voor de familie van de ander zou zorgen. Dit verbond gold voor alle familieleden; broers, zussen, kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enz. Mensen hadden leugens verteld over David toen Saul en Jonatan in de strijd gedood werden en iemand die voor Mefiboset zou zorgen werd bang, vluchtte en viel met het kind Mefiboset en daardoor was hij kreupel. Mefiboset was dus ook de kleinzoon van Koning Saul, maar Mefiboset zag zichzelf als een dode hond.

God is koning over hemel en aarde en heeft een verbond met ons gesloten door het bloed van Jezus. God is op zoek naar de kinderen van zijn verbond. Hij wil ons teruggeven wat we kwijt zijn en Hij wil dat wij eten aan zijn tafel. Daarom moeten wij onszelf niet blijven zien als waardeloze wezens, maar als de kroon van zijn schepping. Als je een laag zelfbeeld van jezelf hebt zal je niet gezalfd kunnen leven, zal je niet van voorspoed kunnen genieten, niet in de gaven van de Heilige Geest kunnen functioneren, enz.

2 Samuël 9:9-13
Daarna riep de koning Siba, de knecht van Saul, en zeide tot hem: Al wat aan Saul en aan diens gehele huis toebehoorde, geef ik aan de zoon van uw heer.
Gij moet voor hem het land bewerken, gij, uw zonen en uw knechten, en de oogst binnenhalen, opdat de zoon van uw heer te eten hebbe. Mefiboset, de zoon van uw heer, zal geregeld aan mijn tafel eten. Siba nu had vijftien zonen en twintig knechten.
Siba zeide tot de koning: Geheel zoals mijn heer de koning zijn knecht gebiedt, zal uw knecht doen. Dus at Mefiboset aan de tafel van David als een der zonen van de koning.
En Mefiboset had een jonge zoon, die Micha heette. Allen die in het huis van Siba woonden, waren knechten van Mefiboset.
Mefiboset woonde te Jeruzalem, want hij at geregeld aan de tafel des konings. Hij nu was verlamd aan beide voeten.

Neem geen genoegen meer met de kruimels die onder de tafel liggen. Sta op van de vloer en ga zitten aan de tafel van de Koning, want de Koning heeft jou uitgenodigd. Je bent in Christus erfgenaam van het land en je bent een zoon van Vader.